(1b) Vragen bij de lezing gehouden op 21 september 2007 over "Zalving en verzegeling met de Heilige Geest" door Willem J. Ouweneel in de Ontmoetingskerk in Waddinxveen |
![]() |
![]() |
zaterdag, 03 mei 2008 21:50 | |
Ik heb van u met zoveel mensen eigenlijk maar weinig vragen gekregen. Ik vat dat maar zo op: dat u het allemaal wel duidelijk vond. Als er weinig vragen zijn was het ?f heel duidelijk ?f het was totaal onduidelijk, want dan is er ook niks te vragen. (1) Het eerste is trouwens meer een opmerking: een dubbel deel van de Geest van de Here God en morgen weer een dubbel leven? Ja dat is eigenlijk geen vraag, dat is meer een opmerking. En ik weet ook niet wat de vraagsteller daarmee bedoelt. Een dubbel leven is een negatieve uitdrukking. Een dubbel leven dat betekent dat je in de kerk of gemeente dit gezicht trekt en dat je in je gewone leven een ander gezicht opzet. Dat je je temidden van Gods volk zus gedraagt en je temidden van je collega?s zo gedraagt. Dat is zo ongeveer het tegenovergestelde van de boodschap die wij vanavond proberen uit te dragen. We gaan het de volgende keer hebben D.V. over de vervulling met de Heilige Geest. En een paar van die dingen heb ik al heel kort aangegeven. E?n daarvan is getuigenis, juist een getuigen te zijn. Getuigen zijn doe je niet in je gemeente in de eerste plaats, want daar kennen ze de Here Jezus al. Maar dat doe je naar buiten toe, naar de mensen die hem nog niet kennen. Een getuigenis kun je als heel zwaar ervaren, maar een getuigenis kan ook zijn dat je hart z? vol is, dat je mond er van overloopt. Dat gebeurt als de kracht van de Heilige Geest in je is, want dan is het een vreugde en een voorrecht om van Hem te getuigen. Dat is een grote drang. Mensen gaan een dubbel leven lijden als hun godsdienstigheid vooral een uitwendige aangelegenheid is. Maakt niet uit wat voor kerk of gemeente je zit, dat kan overal voorkomen. U weet: als het vlees godsdienstig wordt, dat is het engste van allemaal. Als een mens in de goot terechtkomt is er meer hoop voor hem naar de mens gesproken. Want dan is hij in ellende en hij voelt zich ellendig: hij wil graag verlost worden. Maar als de mens godsdienstig wordt, als het vlees godsdienstig wordt, dan is het veel moeilijker. Dat is waar Jezus mee te maken had in zijn tijd met de Farizee?n en schriftgeleerden. Die waren blind, zei Hij. Maar het ergste was, zegt Hij in Johannes 9 aan het eind, dat ze niet wisten dat ze blind waren. Dat is merkwaardig h?? Blind zijn en het zelf niet zien dat je blind ben. Godsdienstige mensen zijn het moeilijkst te bekeren en daar vind je vaak een dubbel leven. In de kerk of in de gemeente een mooi gezicht opzetten, maar in het dagelijks leven zich totaal anders gedragen. Als Gods Geest in dit land weer Zijn plaats mag krijgen die Hij verdient, zal dat gaan veranderen. Dan zal er een kleiner grijs gebied zijn. Dan zal er veel meer wit en zwart zijn. En zwart-wit kan ook wel eens negatief zijn, zo bedoel ik het ook weer niet. Maar dat grijze, die grote grijze massa van mensen die uitwendig godsdienstig zijn. We willen ze niet verliezen, zolang ze onder het geklank van Gods Woord komen, kunnen ze van grijs altijd nog wit worden. Maar die grijsheid kan ze ook enorm in de weg staan. Dus niks geen dubbel leven, dat zouden we niet graag willen.(2) Hier staat in de volgende vraag: ik voel wel kracht van God de Vader, maar niet van God de Heilige Geest. Wat mis ik? Ik ben eerlijk gezegd een beetje verbaasd, lieve vraagsteller, dat u dat zo precies weet te onderscheiden. Ik kan het wel een beetje meevoelen ?denk ik- en ik hoop dat ik het goed zeg, want er is wel onderscheid tussen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Ook in de praktische omgang met de personen in de Godheid. Omgang met de Vader ervaar ik als Zijn kind. Als ik de behoeften heb die horen bij dat kindschap, ook als het gaat om mijn dagelijks welzijn, de noden en behoeften die elk mens heeft, dan wend ik mij tot de Vader. En ik als ik daar ook zegen in ondervind, dan schrijf ik dat ook toe aan de Vader. Als het gaat om mijn bediening en mijn gehoorzaamheid in mijn bediening, dan denk ik aan de Here Jezus. Hij is mijn Zender. Niet de Vader heeft mij gezonden, de Zoon heeft mij gezonden. Christus is het die zijn dienstknechten in deze wereld er op uitstuurt. En als ik leiding nodig heb in Zijn dienst, bijvoorbeeld omdat broeder Slootweg mij uitnodigt en ik mij dus moet afvragen of ik die uitnodiging moet aannemen, dan wend ik mij tot de Here Jezus. Als het gaat om kracht in de bediening, dan gaat het om de vervulling met de Heilige Geest. Dan wend ik mij tot de derde Persoon in de Godheid. We hoeven dat dan niet altijd zo precies te onderscheiden. Ook als we het niet onderscheiden: het komt boven heus wel goed aan. In de hemelse postkamer worden die gebeden heus wel goed geselecteerd, daar hoeven we niet bang voor te wezen. Maar toch is het goed om die onderscheidingen te zien en serieus te nemen. Vandaar dat ik best wel eens met zo?n vraagsteller zou willen spreken: wat bedoelt u als u zegt ?ik voel de kracht van de Vader?. Vaak betekent dat denk ik ? ik hoop dat ik er niet naast zit ? het ervaren dat God met ons is in onze dagelijkse omstandigheden. En dat is een zegen als je dat mag ervaren. Als je verdrietig bent, als er moeiten zijn in je leven, dan ervaar je dat God met Zijn liefde, en dat is Zijn vaderlijke liefde, met je is. Maar ik zou het zo mooi vinden, mede naar aanleiding van wat we vanavond besproken hebben, al u ook oog ging krijgen voor wat uw bediening is. Ik heb vooral gesproken over de dingen die wij gezamenlijk hebben: aanbidding, getuigenis, grotere toewijding, koninklijke, profetische, priesterlijke bediening, dat zijn dingen die wij gezamenlijk hebben. Er is ook een andere facet, dat is uw persoonlijke bediening. Elke gelovige heeft een taak in het koninkrijk Gods en ik denk dat velen zich daar te weinig van bewust zijn. Als je zit in een grote gemeente, dan is er voor elk gemeentelid niet altijd wat te doen. Het hoeft nog niet altijd binnen de gemeente te zijn, het kan ook daarbuiten zijn. In een kleinere gemeenschap, dat kan soms heel heilzaam zijn, dan wordt iedereen er veel meer in betrokken. Het zou eigenlijk zo moeten zijn dat, of u nou in een grote of een kleine gemeente zit, dat ik zo door de rijen kon gaan en u een microfoon onder de neus kon houden en vragen: wat is uw bediening in het koninkrijk Gods? En dan gaat het dus niet om wat we gezamenlijk hebben. We zijn allemaal koningen, priesters, profeten. We zijn allemaal geroepen tot aanbidding, toewijding, getuigenis, gehoorzaamheid, overgave, navolging. Gaan we het nog uitgebreid over hebben. Maar daarnaast hebt u een bediening die ik niet heb. Die ik ook niet zou kunnen doen. En ik kan dingen doen die misschien u niet kunt. We hebben allemaal onze eigen bediening en onze eigen opdracht. Dat gaat niet alleen over onze talenten, want die talenten kunt u hebben zonder dat u ze gebruikt. Nee, het gaat om een taak, als u bediening een te zwaar woord vindt: het gaat om een taak. En die taak is u door de Meester opgelegd, niet door de Vader. Ik wil het niet precies scheiden, maar wel onderscheiden. Die komt van de Meester, Hij zendt ons in deze wereld. Ieder met zijn of haar eigen taak. Mannen en vrouwen, ouderen en jongeren. Als je zestien bent en je weet het nog niet precies, dat is niet erg. Maar als je 26 bent en je weet het nog steeds niet... hmm. Als je 36 bent en je weet het nog steeds niet... wat heeft u al die tijd gedaan? Ieder van ons heeft een taak. Als u niet weet wat die taak is, gaat u daar vanaf vandaag voor bidden. Dan zegt u: Heer, ik heb nog nooit ontdekt: wat is nu mijn specifieke taak in het koninkrijk Gods, wat mag ik nou eigenlijk doen voor u? En waar het om gaat is dat u daar die zalving voor nodig hebt. Daar heeft u die zalving voor nodig, zalving is kracht. Die benzine in die jerrycan, die moet gedaan worden in een motor of een bromfiets of en scooter of een grasmachine. Hij moet gebruikt worden. Uw bediening is dat specifieke toestel waarvoor u die kracht nodig hebt. En dat is erg belangrijk. Als u daar niet uitkomt, dan gaat u maar naar uw oudste of ouderling of voorganger en u vraagt: luister, ik zit daarmee, kun je me helpen om dat te onderscheiden? Misschien zegt hij wel: nou je bent een gebedsverhoring, want we hebben juist iemand nodig voor deze of die taak in de gemeente. Nou, heb je al meteen de bevestiging. Maar het is erg belangrijk dat een ieder van ons, want waarvoor hebben we anders de zalving van de Heilige Geest anders nodig? Ik heb nogal eens gezegd: wonderen, tekenen, die komen allemaal op de zevende, achtste plaats. Het kan zijn dat u een bediening zou hebben op het terrein van genezing, dat kan. Er zijn hier zoveel mensen. Elke gelovige kan zieken de hand opleggen en genezing over hem uitspreken. En als het dan eens gebeurt en die persoon daadwerkelijk geneest, wil dat nog niet zeggen dat u een genezingsbediening hebt. Maar als u door de Heer geroepen wordt, dan zult u ook veel genezingen in uw bediening meemaken, dan is dat uw specifieke bediening. Vaak merken mensen dat al heel kort na hun bekering. Ze merken dat ze als ze met zieken in aanraking komen, mensen genezen. Ik ken wel zulke voorbeelden. Maar dat is maar een voorbeeld: er zijn vele ander bedieningen. Ook bedieningen die niet zo spectaculair zijn, die niet zo in het oog lopen, maar die absoluut noodzakelijk zijn om Gods gemeente te runnen, als ik dat even zo mag uitdrukken. En niet alleen maar de gemeente waar u toe behoort, maar ook wijder in het terrein van de zending of wat voor geestelijke taak het mag zijn. Als u de ouden van dagen zondag ?s morgens naar uw gemeente rijdt, dat is ook een bediening. Als u mag zorgen voor de koffie na afloop van de dienst, dat is ook een bediening. U zegt misschien: heb ik daar de Heilige Geest voor nodig dan? Nou, misschien niet zo sterk als wanneer je mag prediken of zieken de handen mag opleggen, maar ook dat om dat ook in liefde te doen, ondanks alle kritiek. Stel je voor, je bent koster in de gemeente: de ene helft vindt het te warm, de andere helft vindt het te koud, de ??n vindt het te donker, de ander vindt het te licht. Dan heb je daar zalving van de Heilige Geest voor nodig om die bediening in trouw en toewijding te volbrengen. Dus bij een bediening moet u niet alleen aan grote dingen denken. Die moeten ook gebeuren, maar dat gaat om elke denkbare taak. Intussen bent u al gerustgesteld, want u denkt: o, ik doe dat of dat in de gemeente, dus dat telt ook mee. Natuurlijk! Wat zouden we zijn als er niet elke week of elke veertien dagen mensen bereid waren om het gebouw schoon te maken? Dat kun je alleen maar volhouden, want niemand ziet dat en niemand geeft je daar een bos bloemen voor, hoewel ze dat in sommige gemeenten wel doen, dat vind ik erg mooi en belangrijk. Maar over het algemeen krijg je daar niet zoveel waardering voor. Maar God ziet het wel en je houdt het alleen maar vol door de liefde voor Hem, dat is door de kracht van de Heilige Geest. Ga u zo afvragen: wat is mijn specifieke taak? En dan zal ik u eens wat vertellen, want u vraagt hier in deze vraag: ik ervaar niet zo de kracht van de Heilige Geest. Maar dat komt misschien omdat u... u ervaart nooit de kracht van benzine omdat u nooit auto rijdt: het zit nog in die jerrycan. Als u de bediening gaat oppakken zoals de Heer die u gegeven heeft, dan gaat u die kracht ervaren. Pas als je die grasmachine aanzet en gaat rollen ermee, dan merk je wat erin zit. Als je het contactsleuteltje omdraait van die vrachtwagen, dan pas merk je wat erin zit. U gaat die kracht, dat durf ik te zeggen, gegarandeerd ervaren, als u de taak gaat uitvoeren waarvoor God u heeft geroepen, wat het ook is. En zeg nooit tegen de Here God: ik kan alleen maar dit, want gegarandeerd dat Hij dan zegt: ok, dat is dan precies wat jij gaat doen, dat wordt jouw bediening. Wat heb je in je hand Mozes? Ja, alleen maar een dooie stok. Nou, als je ziet wat Mozes met die dooie stok allemaal voor dingen gedaan heeft...Vanaf het splijten van de Rode Zee tot het water halen uit de rots en nog een heleboel andere dingen en die stok omhoog heffen, zodat de Amelekieten verslagen werden. Wees maar voorzichtig: alleen maar een dooie stok. Want het gaat erom dat Zijn kracht erbij komt. Denk nooit te gering over de talenten die God u gegeven heeft, want als Hij ze gaat gebruiken, worden ze wonderbaar in Zijn dienst besteed. (3) Tenslotte dit: dit is de belangrijkste vraag, als ik het zo vergelijken mag. Betekent de verzegeling met Heilige Geest dat je nooit je geloof zult verliezen? Is het eenmaal gered, altijd gered? Of kan een wedergeborene alsnog verloren gaan? Ik denk aan teksten uit de Hebree?nbrief enzovoorts, allemaal waarschuwingen. Dit is een onderwerp waarover christenen erg verdeeld zijn en dat is jammer. Veel reformatorische christenen zijn ervan overtuigd: eenmaal gered, altijd gered. Veel charismatische christenen, ik denk aan het boek van David Pawson wat vorig jaar verschenen is, heeft precies die titel, maar dan met een vraagteken. Eens gered, altijd gered met een vraagteken. Dat boek zegt: nee. Ik zou ter verzoening u het volgende willen aanbieden, maar ik wil niet dat de ene helft tegen mij in opstand komt vanavond en de andere helft zegt: gelukkig, hij heeft mijn standpunt vertegenwoordigd. Ik ga u een compromis aanbieden. Je moet enorm onderscheid maken tussen het theologische antwoord op deze vraag en het pastorale antwoord. Theologisch hebben de reformatorischen gelijk, pastoraal hebben die charismatischen gelijk. Dat betekent dit: als een mens werkelijk wederom geboren is, als werkelijk God die oude natuur vervangen heeft voor een nieuwe natuur, als het leven van God in de ziel is gekomen, als je een kind van God bent geworden, als je de nieuwe mens hebt aangedaan, hoe zou die nieuwe mens ooit nog weer verloren kunnen gaan? Hoe zou ooit het leven dat God zelf in die ziel gewerkt heeft weer worden afgenomen? Dus de traditionele opvatting heeft in dat opzicht volkomen gelijk. Alleen pastoraal heb je er niet zoveel aan. Want als iemand een weg van zonden opgaat, hij belijdt een christen te zijn, hij belijdt wederom geboren te zijn en hij gaat een weg van zonden. Pas hoorde ik van iemand die ik goed ken en die ik waardeerde als christen dat die jarenlang in overspel geleefd heeft, dan ga je tegen de grond. Dat is zo verschrikkelijk als je zoiets hoort. Als ik die persoon zou tegenkomen, dan zou ik nooit zeggen: nou gelukkig, je bent een kind van God, dus je gaat wel naar de hemel ook al heb je dan erge dingen gedaan. Nee, ik zou hem behandelen zoals hij zich gedragen heeft. Als hij tegen mij zou zeggen: ja maar er is geen afval van heiligen, zou ik zeggen: ja, maar er is wel afval van onheiligen en jij hebt je gedragen als een onheilige. En zolang ik niets merk van verslagenheid en verootmoediging, en als het eenmaal ontdekt is, is het vaak ook moeilijk om te weten of het een echte verootmoediging is. Het is veel echter als iemand zich verootmoedigd zonder dat het ontdekt is en dan toch met zijn zonden naar buiten komt, maar dat even terzijde. Hij gedraagt zich als een onheilige en zo behandel ik hem. Dus mensen die jarenlang een christelijke belijdenis hebben afgelegd, die kunnen wel degelijk verloren gaan. De kerkgeschiedenis is er vol van. Het punt is dit: ik kan niet in zijn hart kijken. Ik kan niet in iemands hart zien of iemand werkelijk wederom geboren is. Aan de vruchten kent men de boom. U kunt ook bij mij niet zien of ik werkelijk wederom geboren ben en ik kan het bij u niet zien. Aan de vruchten kennen wij de boom. Als iemand boze vruchten voortbrengt, dan hebben wij hem te behandelen als een verdorven boom. Als iemand goede vruchten voortbrengt, vruchten van het nieuwe leven ? en het onderscheidingsvermogen om dat te herkennen is in Gods kerk aanwezig ? dan behandelen we hem als een goede boom. Daarom zeg ik: pastoraal maakt het niet uit of ?eenmaal gered, altijd gered? klopt of niet. Want pastoraal zal ik iemand die een weg van zonde gaat, en overspel is daar natuurlijk maar ??n voorbeeld van, hoewel wel een vreselijk voorbeeld, als iemand zo?n weg opgaat, dan behandel ik hem als een onheilige en onheiligen gaan verloren. Ik zou tegen zo iemand zeggen: de weg waarop jij je bevindt, die eindigt in het eeuwig verderf. En dan hoeft hij bij mij niet aan te komen met: ja, maar eens gered, altijd gered. Ik zeg: wie zegt dat jij gered bent? Je gedraagt je niet als een gered persoon, je gedraagt je als een goddeloze. Ook al zat je elke zondag in de gemeente. Daarom zeg ik: een theologisch antwoord: een waarachtig wedergeborene gaat nooit verloren, maar het pastorale antwoord is: ik kan niet zien of hij werkelijk wedergeboren is. Als hij zich als een goddeloze gedraagt, dan behandel ik hem als zodanig en dan zeg ik: de weg waarop je bent, die eindigt in het eeuwig verderf. Nu moet ik daar nog een troostwoord aan toevoegen, want het probleem met zo?n antwoord is dat er altijd wankelmoedige zielen zijn die toch al problemen hebben met de geloofszekerheid. Die zich zulke dingen aantrekken die ik zeg, terwijl dat helemaal niet voor hen bedoeld is. De woorden die ik zojuist sprak zijn niet voor wankelmoedige zielen die tobben met de heilszekerheid. Dat zijn helemaal geen goddelozen, dat zijn juist heel ernstige mensen die wel steeds op de zonden in hun eigen binnenste stuiten, maar het zijn mensen die helemaal niet een weg van goddeloosheid gaan. En daarmee bedoel ik: bewust leven in het kwaad dat is een daad van rebellie tegen God. Dat is een enorm verschil: dat het ons allemaal kan overkomen als gelovigen dat we in de zonden vallen, maar een waar kind van God heeft daar een hekel aan. Het kan hem overkomen, maar hij kruipt ook zo gauw mogelijk uit de modder weer tevoorschijn, net als een rein dier, net als een schaap. Maar een goddeloze wordt erdoor gekenmerkt dat hij een varken is. Een varken kun je nog zo mooi schoonspuiten, maar als hij de kans krijgt, zeker nu het herfst is en de heerlijke rottingslucht overal opstijgt: hij kruipt zo gauw mogelijk weer terug in de modder. Dat is zijn natuurlijk milieu. Wie in de modder ligt en gauw weer opstaat is juist een bewijs van nieuw leven, althans een sterke aanwijzing voor nieuw leven, want een rein dier die verafschuwt die modder, hoewel hij erin kan vallen. Maar dat varken kun je schoonspuiten wat je wil, dat is die godsdienstigheid waar ik het over had, maar als hij even de kans krijgt, ligt hij weer in de modder, dat is zijn natuurlijke omgeving. En een goddeloze moeten we behandelen als een goddeloze. Dan heb je aan die leer ?eens gered, altijd gered? helemaal niks. Dan zeggen we tegen hem: die weg waarop je gaat, die eindigt bij het eeuwig verderf, waarbij ik dan denk: wanneer hij de Here toebehoort, zal de Here hem ook terecht brengen. Maar dat is dan Gods genade. Dat ga ik niet tegen hem zeggen. Het domste wat je kunt zeggen tegen zo iemand is: maar gelukkig, je gaat toch naar de hemel, want je hebt ooit de Here Jezus aangenomen als je Verlosser. Nou, dat weet ik niet of hij dat ooit gedaan heeft. Dat zei hij wel, maar ik kan niet in zijn hart kijken. Ik moet hem behandelen naar de weg waarop hij gaat. En als hij tot verslagenheid en verbrokenheid komt en zich bekeert van die goddeloze weg, dan mag ik hem ook weer het evangelie voorhouden. De troost van het evangelie, dan mag ik ook zeggen dat God hem in genade weer wil aannemen, want zo is de Here God. En als hij vroeger dan ooit bekeerd is geweest, maar over die vraag bekommer ik mij niet, want daar krijg ik toch geen antwoord op. Begrijpt u het? Daarom moet je op zo?n vraag dubbel antwoord geven. Een theologisch antwoord en het pastorale antwoord. Wij kunnen niet in de harten kijken, maar ik hoop dat ik met dit antwoord niemand ontmoedigd heb. Uiteindelijk worden wij behouden, niet omdat wij zulke brave mensen zijn. Uiteindelijk worden wij behouden, niet omdat wij steeds meer leren om niet meer te zondigen, want zelfs de meest gerijpte christen kan nog in de zonden vallen. Wij worden behouden, niet omdat wij van onszelf zo?n grote afschuw hebben gekregen. Zelfs dat niet, hoewel het een vrucht van de bekering is. We worden uiteindelijk behouden doordat God ons zijn genade betoont. Op het moment van de bekering en voor de hele rest van je leven. Wij worden behouden uit genade, hou dat goed vast. Sommige mensen twijfelen voortdurend aan hun zekerheid, doordat ze constant op zichzelf zien. De ene dag himmelhoch jauchzent en de andere dag zum Tode bedr?pt. Hun heilszekerheid is constant evenredig met hun stemming. Maar onze heilszekerheid hoort de berusten op de beloften van God en niet op onze stemming. Wij leven uit genade en dat is een geweldige zegen. En het afschuwelijke van de goddeloze is juist dat hij God in het gezicht slaat en die genade van de hand wijst. Daarbij laten we het voor vanavond. Het is wat later geworden. De volgende keer doen we ons best aan het schema te werken, dus ik hoop... nou ja de meesten van u wonen ook niet zo ver weg neem ik aan... dus ik hoop dat u het ons vergeeft deze eerste avond. U heeft het ons ook makkelijk gemaakt door maar drie briefjes in te leveren deze avond. Ik zou nog graag ter afsluiting met u de Here willen danken. Wij loven en prijzen Uw machtige naam Here God. Wij danken U dat U omziet naar mensen zoals wij. Hoe groot is Uw liefde en Uw genade. U bent een God vol liefde, maar als er iemand is in deze zaal die een heimelijke weg van goddeloosheid gaat, Here, dan openbaart U zich als een God van oordeel. Ook onze God is een verterend vuur. Zo groot als Uw liefde is, zo groot is ook Uw heiligheid. Zo groot als uw barmhartigheid is, zo groot is ook Uw gerechtigheid. Here God, wij danken U dat wij gedragen worden door Uw genade, maar bewaar ons ervoor dat we in aanraking zouden moeten komen met Uw oordeel doordat we wegen van goddeloosheid gaan. Heer ik bid U voor ons allen. Dat onze harten naakt en geopend voor U mogen zijn en als er bij ons een heilloze weg zou zijn, zoals de psalmist het zegt, dat U dat dan ook bij ons openbaar maakt: doorgrondt mijn hart o Heer en ken mijn hart. En laat ons zien of de onze een heilloze weg is en leidt ons op de eeuwige weg. Wij danken U dat Uw Heilige Geest ook dat wil doen. Dat de Heilige Geest in onze harten werkt ook om ons te laten zien in welke opzichten wij nog niet aan Gods beeld beantwoorden. In welk opzicht wij nog gereinigd, gezuiverd en gelouterd moeten worden. Here help ons daarin, leidt en bewaar ons, ook nu we uit elkaar gaan. Gedenk ons op onze wegen en breng ons een volgende maal weer in gezondheid bij elkaar als het naar Uw wil kan zijn. Geprezen bent U, wij danken U voor al Uw zegeningen en vertrouwen ons ook verder aan U toe. Amen. |